Dankzij de goedkeuring van een dossier rond de natuur in het Dal van de Grensmaas, werd 124ha extra natuurgebied erkend door de overheid. Dit via de omzetting van het bestaande natuurbeheerplan van de oude wetgeving naar de nieuwe wetgeving, waarbij voor een stevige uitbreiding werd gezorgd.
Lees het artikel hierover op het Belang van Limburg (enkel voor abonnees)
Koningssteen-Kollegreend
De grootste winst werd geboekt in natuurgebied Koningssteen-Kollegreend. Daar heeft Limburgs Landschap vzw al sinds 2012 een gebruikersovereenkomst met de gemeente Kinrooi om hun gronden te beheren. Het dossier heeft voor een groot deel van dit natuurgebied een beetje een omgekeerde route gevolgd.
Waar normaal een erkenning als natuurgebied eerst wordt goedgekeurd om daarna een inrichting te ondergaan om de natuurwaarde te beschermen en te verbeteren, ging het hier andersom.
Eerst kreeg de natuurvereniging via de grindmaatschappij de nodige middelen om het beheer op te starten om zo de door het INBO bepaalde natuurdoelen te behalen. De percelen die in Koningssteen-Kollegreend in eigendom zijn van de vereniging, werden via twee uitbreidingen van het natuurbeerplan van Dal van de Grensmaas erkend in 2005 en 2011. Bij de omzetting van dit natuurbeheerplan naar de nieuwe wetgeving konden de percelen waarvoor de vereniging een gebruiksovereenkomst heeft afgesloten met gemeente Kinrooi worden toegevoegd en dus mee erkend worden. Dit is wat er op dit moment – met positieve gevolgen – gebeurd is.
Deelgebied Koningssteen-Kollegreend is gelegen in de uiterste noordoosthoek van Limburg. Het gebied ligt in de gemeente Kinrooi. De noordoostgrens van het gebied wordt gevormd door de dijk tussen de grindplas Dragasplas of Kessenichplas (BE) en de grindplas de Grote Zegge (NL). In het westen loopt het gebied tot aan de Witbeek en in het zuiden tot aan de boeienlijn in de Vissenakkerplas en het einde van de landtong. Noordwestelijk vindt het gebied via de Kleizone aansluiting met het Vijverbroek dat beheerd wordt door Natuurpunt vzw. De Dragasplas zorgt voor een scheiding tussen de smalle strook België die deel uitmaakt van Koningssteen s.s. en de Kollengreend.
Ruimte voor de rivier
Het gekozen beheer voor dit natuurgebied is vrij simpel – toch op het eerste zicht. Ruimte geven aan de Maas, om zo de natuur haar gang te laten gaan.
Enkel de soortenrijke graslanden op de Boterakker vragen een iets intensiever beheer. Hier wordt een gefaseerd maaibeheer toegepast met afvoer van maaisel. In de toekomst zal jaarlijks een eenmalig maaibeheer gecombineerd worden met een gestuurde winterbegrazing met vee.
Op een deel van het gebied dat de ‘landtong’ wordt genoemd, zal extensieve jaarrondbegrazing met Gallowayrunderen en Koninkpaarden de regel zijn. Deze kuddes zijn al jaren aanwezig en hebben hun rol als ideale ‘beheerders’ al waargemaakt.
De beheervisie is gebaseerd op de doelstellingen van het Grensmaasproject in het algemeen en deze uit het Vlaams voorkeursalternatief voor het project Gemeenschappelijke Maas in het bijzonder. Dit project voor een integraal rivierbeheer moet leiden tot het herstel van de functionele contacten tussen de Grensmaas met haar winterbedding. Dit gebuert via een begeleid procesbeheer van grootschalige eenmalige inrichting, rivierdynamiek en extensieve begrazing. Beveiliging van de bewoonde kernen tegen overstromingen, is een belangrijke randvoorwaarde.
De dynamiek van de Maas is de bepalende factor voor alle natuurgebieden langs deze rivier. Dat wij, als beheerders, enkel maar kunnen afwachten wat deze grillige watermassa in petto heeft, werd het voorbije jaar nog maar eens heel duidelijk gemaakt.
Wij kunnen enkel de natuurlijke inventariseren en onze bijdrage als natuurbeschermers daar op afstemmen. Een methode die, uit studies die al werden uitgevoerd langs beide zijden van de rivier, zijn succes dubbel en dik bewezen heeft.
Grind
Koningssteen was ooit een grindeiland in de Maas. Dergelijke eilanden lagen als stukjes niemandsland tussen beide zijden van de rivier. Ze werden toebedeeld aan de bezittingen van de koning. Aan de combinatie van het eigendomsrecht (‘koning’) en grind als ondergrond (‘steen’), dankt het gebied haar naam.
Door grote verleggingen van de Maas tussen 1743 en 1806 kwam Koningssteen samen met Kollegreend aan de linkerzijde van de oever te liggen en werd de huidige ligging bepaald. Enkel bij hoogwater kwam het gebied nog geïsoleerd te liggen in de rivier, als een nevengeul doorheen het gebied met water gevuld werd.
De latere kanalisering en stuwing van de Maas dwongen de rivier in een keurslijf, waardoor de grootte en de ligging van de omliggende terreinen nog slechts weinig veranderingen kenden. Wel is de Lange Sleij buitendijks komen te liggen. Zeker in het begin van de 19de eeuw lag deze smalle landtong tussen de huidige grindplassen van Kessenich en Thorn (Grote Hegge), nog binnendijks.
Tussen 1951 en 1957 vonden ontgrindingen plaats op Koningssteen en in Kessenich. Hierbij werd een hoogwatervrije dijk aangelegd die tegenwoordig door de Lange Sleij slingert en aansluit op de oude winterdijk. Aan de zuidzijde (België) van de dijk is een struweel met hardhoutooibossoorten tot ontwikkeling gekomen.
In 1958 zijn de ontstane plassen in Koningssteen opgevuld met klei. Enkel een kleine plas van zo’n 2 ha bleef over. Na deze heropvulling kwam op het Nederlandse deel een zachthoutooibos tot ontwikkeling en werd gestart met seizoensbegrazing, terwijl op het Belgische gedeelte een populierenbos werd aangeplant.
In de jaren 1980 werd opnieuw grind gewonnen op Koningssteen. Hierbij ontstond de ‘Grote Hegge’. De oevers werden opgevuld met mijnsteen, afgedekt met klei en ondiep afgewerkt. De oude doorvaart van de ‘Grote Hegge’ naar de Maas werd opgeheven en vervangen door een meer noordelijke verbinding. Hierdoor ontstond een tweede plas in het gebied en werd Koningssteen verbonden met de weide op de landtong ‘de Engel’. De contouren van het natuurontwikkelingsgebied waren hiermee volledig bepaald.
Tussen 1986 en 1989 werd het gebied nog benut voor (vrij extensieve) landbouwdoeleinden. Eind 1989 werd het beheer toevertrouwd aan Stichting Ark en was het eerste voorbeeldproject voor natuurontwikkeling langs de Grensmaas een feit. De werking ging van start met steun van het Wereld Natuurfonds en de grindmaatschappijen. De Limburgse Landschappen aan beide zijden van de Maas werden betrokken. Sinds 1994 gebeurt het beheer van het Belgische deel op basis van een erfpachtovereenkomst met de eigenaar (IML). Ondertussen zijn deze in eigendom van Limburgs Landschap vzw sinds 2005. Het Nederlandse deel is sinds 1996 eigendom van Natuurmonumenten en wordt beheerd door (Nederlands tegenhanger van ons) Het Limburgs Landschap.
Ook aan de overzijde van de Dragasplas heeft onze vereniging het beheer van een heropgevuld grindontginningsgebied als voorbeeldproject voor natuurontwikkeling overgekregen van Stichting Ark. Het betreft de ‘Kollegreend’. De heraanvulling dateert uit het begin van de jaren 1970. Twee delen ervan – gevormd door de ruigte op de zuidelijke landtong en het centrale moerasbos – zijn in ons beheer sinds 1995. In 2002 werd ook de noordelijke landtong met een graasweide, een populierenbos en een wilgenstruweel die tot dan in agrarisch gebruik was, aan ons in beheer gegeven. De afscheiding tussen Koningssteen en Kollengreend wordt enkel nog gevormd door de smalle verbinding van de Maas met de plas van Kessenich.
Na de grindontginningswerken en de daaraan gekoppelde natuurinrichting, zoals beschreven in dit dossier, werd het volledige deelgebied Koningssteen in beheer genomen door Limburgs Landschap vzw. Het noordelijk deel van de kleizone werd aangekocht van Belbag en vormt sinds 2008 eigendom van de vereniging. De overige zones zijn eigendom van de gemeente Kinrooi en worden via een overeenkomst beheerd. Het volledige deelgebied zal uiteindelijk één begrazingszone (met meerdere blokken) vormen, die bovendien wordt doorgetrokken over de grens in het aangrenzende reservaat Koningssteen in Nederland. Na de herinrichting zijn heel wat landcontouren veranderd zijn. Heel wat oevers werden zacht hellend ingericht en in bepaalde zones, zoals in de Kleizone, werden moerassige zones met poelen en vijvers gecreëerd.
Bittervoorn
Er werd al heel wat natuurstudie uitgevoerd in dit gebied. Zo werd de Dragasplas zeer intensief geïnventariseerd door Lock et al. in 2007. Het gaat om een diepe plas en kan beschouwd worden als ‘groot, diep, alkalisch meer’. Gezien de situering in de Maasvlakte en de verbinding met de Maas, is de plas van nature meer voedselrijk. De plas wordt in sterke mate door grondwater gevoed, wat tot gevolg heeft dat de nutriëntenconcentraties lager blijven dan in de Maas. De Dragasplas is ongeveer 38 jaar oud. De huidige oppervlakte bedraagt ongeveer 53 ha. De maximale diepte is wellicht ca. 27 m. De oevers zijn steil, met uitzondering van enkele ondiepe zones tegen de natuurgebieden Koningssteen en Kollegreend.
Deze plas is voor de vispopulatie een belangrijke troef. Zo werden er twee zeldzame soorten aangetroffen. De Bittervoorn vormt één van de zeldzamere vertegenwoordigers van stilstaande wateren. Deze soort is gebonden aan wateren waar zoetwatermossels voorkomen. De betreffende populatie bittervoorn vormt, samen met de populaties in de aangrenzende SBZ in Nederland, de kern van de soort voor dit deel van de Maasvallei. De kleine modderkruiper komt voor in wateren met een zandbodem, waarin hij zich kan ingraven. Langs de Maas zijn momenteel drie populaties aangetoond in plassen. Uit de stromende wateren van het stroomgebied van de Maas is de soort vermoedelijk al een tijd verdwenen. De aanwezigheid van soorten zoals kopvoorn en riviergrondel, maken de uitwisseling tussen de Maas en de Dragasplas dan weer zichtbaar.
De graslanden bewijzen hun waarde door de aanwezigheid van kenmerkende soorten zoals heksenwolfsmelk, poelruit, witte munt, wilde marjolein, kattendoorn, ijzerhard, zwarte toorts en heelblaadjes. Typische maassoorten zoals de maasraket, blijven aanwezig in het gebied. De dynamiek van de rivier en haar oevers wordt aangetoond door nieuwe soorten die blijven arriveren: ruige weegbree, sikkelklaver, gele morgenster, grote bevernel, kruisdistel en geel walstro. Glad walstro dat zich er een jaar geleden vestigde, staat er nu met honderden exemplaren.
Otter
Als er een soort is waar wij als beheerders naar uitkijken, is het zonder twijfel de otter. Al in 1994 werden er sporen ontdekt van deze mysterieuze soort. Het blijkt duidelijk dat het bewijzen van zijn aanwezigheid een niet zo simpele opdracht zal zijn. Maar de omstandigheden voor zijn terugkeer zijn alvast optimaal. Het zou een bekroning zijn op het vele werk dat hier al verricht werd.
Sinds het beheer in Koningssteen zijn er verschuivingen opgetreden in de broedvogelpopulaties. Hierbij hebben pionier- en graslandsoorten als kleine plevier, graspieper, scholekster en gele kwikstaart plaats gemaakt voor ruigte-, struweel- en bossoorten. Broedvogels zoals grasmus, braamsluiper en bosrietzanger doen het heel goed. Ook de vogelsoorten die kenmerkend zijn voor bossen, bijvoorbeeld wielewaal, koekoek en grote bonte specht, doen het uitstekend. Zowel wat het aantal soorten als aantal territoria betreft.
Als broedgebied zijn er in Koningssteen-Kollegreend 68 soorten broedvogels geïnventariseerd. Kenmerkend zijn grasmus (in zeer hoge dichtheid), havik, wielewaal, zomertortel, braamsluiper, buidelmees, sprinkhaanzanger, spotvogel, nachtegaal en grauwe gans. Op Beekbeemden werden tussen 1994 en 2002 telkens één of twee territoria van kwartelkoning waargenomen. Deze soort is jammer genoeg ondertussen verdwenen. Sinds 2003 lukten broedpogingen hier niet meer omwille van toegenomen recreatiedruk. Voor doortrekkers en overwinteraars is Koningssteen een van de belangrijkste gebieden in deze regio. Net als andere stromen heeft de Maas een geleidend effect op trekvogels. Tijdens de voor- en zeker de najaarstrek resulteert dit in een zekere mate van stuwing, waardoor de maasvallei een goede plaats is voor observaties van grote aantallen en/of zeldzame soorten. Maandelijks worden watervogeltellingen uitgevoerd op geschikte locaties. De Dragasplas en Vissenakker zijn enkele van de locaties waar deze tellingen worden gehouden door vrijwilligers.
Uit de gegevens kan worden afgeleid dat de Dragasplas een toevluchtsoord blijkt voor heel wat soorten. De zone blijkt zich o.a. te situeren op een route voor voedseltrek en seizoenstrek voor meerdere soortgroepen vogels, zoals de visetende soorten zoals aalscholver en fuut. Het is ook een pleistergebied van nationaal belang voor allerlei ganzen en eenden. Specifiek voor de tafeleend werd het gebied aangeduid als belangrijk overwinteringsgebied. Meer nog, in internationale context uit tellingen van SOVON in Nederland, is gebleken dat er ’s winters regelmatig meer dan 1% van de West-Europese populaties van grauwe gans, kleine zwaan, aalscholver en tafeleend aanwezig zijn in het Midden-Limburgs Maasplassengebied, het deelgebied Koningssteen-Kollegreend inbegrepen.
Vacature
Het mag duidelijk blijken dat de uitbreiding van Koningssteen-Kollegreend geen dag te vroeg komt. Via dit feit krijgt Limburgs Landschap vzw de kans om haar beheer in dit gebied nog te versterken, om zo de natuurwaarde naar een nog hoger niveau te tillen.
Daarnaast blijkt het gebied ook een grote trekpleister voor wandelaars en fietsers. De vorm van recreatie die het momenteel ook aankan. Toch zal men er moeten op toezien dat hier enkel de zachte recreatie wordt toegelaten.
Tijdens de voorbije ‘corona-jaren’ is gebleken dat natuur dichtbij een grote troef is. Maar tegelijk ook een grote bedreiging. De druk die onze natuurgebieden aankunnen, is niet onbeperkt. Op een bepaald moment kan die te zwaar worden en dan ook invloed hebben op de natuur zelf en zijn bewoners. Op die manier zouden we onze troef van natuur dichtbij verspelen.
Want men mag niet vergeten: je kan enkel in de natuur gaan wandelen, als die natuur er nog is.
Verwonderlijk is dat wij voor dit prachtige natuurgebied momenteel geen echt actieve werkgroep of conservator hebben binnen onze vrijwilligers. Daarom doen wij een oproep aan elke buurtbewoner die dit gebied een warm hart toedraagt en zijn of haar steentje wil bijdragen voor de verdere ontwikkeling van de natuur in Koningssteen-Kollegreend. Graag gaan wij met deze vrijwilligers in spé eens op pad in Koningssteen-Kollegreend om onze plannen uit de doeken te doen. Je mag jouw interesse melden via Info@limburgs-landschap.be