De Brullen

Het ongeveer zes hectare grote Brullenbos, is een overblijfsel van wat ooit een groot Haspengouws bos was. Dat zie je aan de voorjaarsbloeiers, zoals bosanemoon en eenbes. Maar ook gevlekte aronskelk en het onopvallende muskuskruid komen er voor. Dat zijn allen soorten die je bijna enkel aantreft in oude bossen.

Het Brullenbos is niet alleen rijk aan voorjaarsbloeiers, maar ook aan prachtige bomen, zoals robuuste zomereiken, gewone esdoorn, es, berk, ’witboom’-abeel, zoete kers, ratelpopulier en populier. Maar ook haagbeuk, gladde iep en beuk groeien er. Bijna een arboretum! Op de populieren groeit de maretak. En zware esdoornstoven duiden op voormalig hakhoutbeheer.

Iets verderop in het bos, zwaait de beuk de plak. Zaailingen en jonge beuken groeien er tussen en naast exemplaren met een stamomtrek van één tot drie meter. Onder deze bomen groeit op de helling adelaarsvaren, hulst, braam, wilde kamperfoelie en aalbes.

De bessen van deze laatste planten vormen een deel van het voedsel voor de dassen en reeen. Maar ook eekhoorn, hermelijn én vos zijn in het bos aanwezig.
En een bos zou geen bos zijn zonder dood hout. Tussen en op het dode hout in het Brullenbos verschijnen elk jaar prachtige zwammen, zoals de rode kelkzwam, de grote stinkzwam en de reuzenzwam. Maar ook kevers profiteren van het hout. Maar liefst 231 soorten kevers werden op naam gebracht in het gebied.

Het ideale kostje voor de gewone bosspitsmuis, de groene, grote en Middelste bonte specht en boomklever.